De expositie in het Van Gogh museum (2019) is een hommage van David Hockney aan Van Gogh. Het mooiste compliment dat hij zijn grote voorbeeld
geeft is: “Vincent kon kijken als de beste!”
De gigantische doeken van David Hockney nemen je mee in de natuur. Je wandelt zo het schilderij in, je glijdt mee over de bochtige wegen van de heuvels in Yorkshire. Zijn palet is helder, krachtig. Zonder dat je het merkt kan een boomstam paars of rood zijn. De takken dansen als slingers langs elkaar heen, zonder dat je het idee hebt dat dit onnatuurlijk is.
Wat een verschil met zijn oudere werk, de bekende zwembadscenes in de Verenigde Staten. Zijn strakke stijl is levendig geworden, elk grassprietje doet er weer toe. Hij kreeg veel kritiek over het idee om landschappen te schilderen, te ouderwets, een genre niet van deze tijd. Het tegendeel is waar. De natuur is een eindeloze inspiratiebron, de seizoenen kleuren je palet. De lijnen komen tot leven.
Er is maar één nadeel aan de werken van David Hockney: een recente veiling van een ouder werk bracht 90 miljoen dollar op. Het hoogste bedrag ooit betaald voor een werk van een levende kunstenaar.
Wat in deze expositie wel opvalt is dat er vrij weinig en relatief kleine schilderijen van Van Gogh bij hangen. Maar als het om de inspiratie gaat die kunstenaars ontlenen aan Van Gogh dan zijn er nog heel wat mooie exposities van volgelingen te verwachten.
Dit werk is maar liefst 9,5meter breed en 3,65 hoog. Het bestaat uit 36 panelen. Wat een impressie!
Reactie schrijven