Piet Mondriaan (1872-1944)

 

Als we aan Piet Mondriaan denken, dan zien we al gauw de felgekleurde vlakken en lijnen voor ons. Deze ontstonden pas in zijn latere periode, na zijn 50e. Veel spannender is het om te zien hoe hij hiertoe gekomen is, welke inspanning het kostte om zijn visie in beeldkracht te vertalen. Het bijzondere van die weg is dat hij daar op eigen kracht moest komen. Deels geïnspireerd door andere kunstenaars, zoals Toorop en van Doesburg, en door muziek, zoals de nieuwe jazz en moderne componisten uit zijn tijd, zoals Debussy en Schönberg.

Hij leefde in een tijd waarin veel kunstenaars zoekend waren naar een nieuwe beeldtaal. Er werd flink vergeleken en gediscussieerd. Mogelijkheden werden in de ateliers bestudeerd en geoefend.
De meeste moderne schilders waren er van overtuigd dat kunst de wereld zou veranderen. Ook de theoretische ontwikkelingen speelden een rol, waaronder de theosofie, psychologie en filosofie.
Schrijvers, dichters, kunstenaars en componisten kenden elkaar en ieders persoonlijke zoektocht.

Voor Mondriaan was de lijn en de kleur al heel vroeg een principieel thema. Hoewel hij veel inspiratie om zich heen vond wees hij regelmatig een bepaalde stijlontwikkeling af, isoleerde zich in zijn atelier en zocht moeizaam naar een puur eigen ontwikkeling.

 

Zoals elke vernieuwing werd zijn werk met wisselend succes gewaardeerd. Toen hij een knalrode molen schilderde tegen een felblauwe omgeving zei een van zijn vrienden: “Nu overdrijf je!” 

Hij had een uitstekend netwerk en dat leverde soms een goede prijs op voor zijn werk. Maar ook armoede, ziekte, en verguisd worden hoorde bij zijn principiële keuzes. Hij werkte hard en intensief, elk nieuw werk moest lang rijpen en verbeterd worden, de harmonie was een pure gevoelskwestie. Meer dan enig ander schilder was hij ervan overtuigd dat er een Nieuwe Wereld zou komen waarin harmonie het leidende principe zou zijn. Deze positieve insteek is bijzonder, want zowel de eerste als de tweede wereldoorlog heeft hij bewust meegemaakt. In zijn brieven is daar amper iets over te lezen. Zijn kunst ontwikkelde zich als een tegenwicht tegen het gebulder van kanonnen in de verte. 

Mondriaan was een wereldburger. Hij woonde in Laren, Amsterdam, Berlijn, Parijs, Londen en als laatste in New York. In al die steden kende hij de kunstverzamelaars, critici en galeries. Het was kennelijk ook een tijd waarin de kunstkenners en liefhebbers dezelfde overtuiging hadden: er moet een heel nieuwe stijlperiode aankomen. Dat leverde hem waardering en inkomen op.

 

Als visionair was hij een radicaal denker om geest en lichaam, leven en wereld, als één universeel geheel te beschouwen.

 

"Gedurende een beschaving van vele eeuwen is de ware inhoud van de mens en van het leven doende zich net zo te bevrijden door het vernietigen van allerlei begrenzende vormen"

 Composition 1921